Langzaam maar zeker krijgt het voorjaarszonnetje meer kracht en worden de dagen iets langer. Hoog tijd voor de snoekbaarzen en baarzen om naar de ondiepe te stekjes te trekken om zich klaar te maken voor de paai. Hier 5 tips van Roofmeister Rick Barten om knalharde aanbeten te krijgen op het ondiepe!
Door Rick Barten
Tip 1 waterkeuze
Als eerste is het natuurlijk van belang dat er überhaupt snoekbaars en baars aanwezig is in het water. Gelukkig is dat in veel van onze Nederlandse wateren het geval, denk hierbij aan plassen, kanalen, de grote meren, en niet te vergeten onze grote rivieren. Die laatste, de grote rivieren, zijn het type water waar ik graag vis in de maand maart, denk hierbij aan rivieren als: de Waal, Lek, Oude Maas, en de Merwede.
Tip 2 stekken
Waar we in deze tijd van het jaar naar zoeken zijn de ondiepe stekken die uit de hoofdstroom van de rivier liggen, bijvoorbeeld havens, riviertjes, kanalen, ondiepe kommen, etc. Doordat deze stekken uit de hoofdstroming liggen, warmen ze bij een paar mooie zonnige dagen als eerste op. Vaak zijn dit soort stekken 1 tot 3 meter diep. Als er op deze plaatsen een harde bodem is en er bijvoorbeeld steenstort of mosselbanken zijn dan zit je goed! Snoekbaarzen en baarzen weten deze plaatsen snel te vinden om bij de ideale watertemperatuur voor het nageslacht te zorgen.
Tip 3 materiaal
Wat ik graag gebruik bij deze visserij: een spinhengel van tussen de 220 en 270 cm met werpgewichten van tussen de 15 en 30 gram, een molentje in een 1500 tot 2500 serie voldoet prima. Als lijn gebruik ik altijd een gevlochten lijntje van 12/00 tot 15/00. Ja, inderdaad, enigszins aan de dikke kant, maar op de stekken die we bevissen liggen vaak stenen, puin, takken en mossels en dan is een iets dikkere lijn tijdens de dril van een mooie vis een stuk veiliger.
Vergeet ook zeker niet om een fluorocarbon voorslag te gebruiken van 45/00 tot 50/00, ook de voorslag dus lekker dik, niet alleen tegen het doorschuren op stenen of mossels, maar ook zeker omdat vriend snoek hier graag vertoeft! Verder mag een stel stevige schoenen voor op de stenen, een degelijk net, onthaakgereedschap en eventueel een hoofdlamp voor de donkere uurtjes niet ontbreken.
Tip 4 kunstaas
Het aas mag nu best een slagje groter, de vis wordt vaak toch wat agressiever in deze periode, en een groter aasje betekent niet alleen een flinke hap, het wekt ook gewoon sneller agressie op. Als kunstaas gebruik ik bij deze visserij shads en dan het liefste in de maten van 12 tot 15 cm, liefst een model met een mooie schoepstaart die lekker veel actie geeft.
Deze shads vis ik graag op loodkoppen van 7 tot een gram of 14, afhankelijk van de wind en de stroming. Vaak is een stinger niet nodig, maar stel, je mist vissen, dan kun je altijd een stinger op je shad monteren met een dregje, maat 4 of 6. Qua kleuren kan ik heel kort zijn; groen bruin en wit zijn bij mij de toppers, maar vis vooral met waar je zelf vertrouwen in hebt!
Tip 5 techniek
Als ik aankom op een stek maak ik eerst wat worpjes onder de kant voordat ik de rest van de stek bevis. Vaak liggen de vissen strak onder de kant en het zou zonde zijn om die te verstoren, je bent er tenslotte om ze te vangen! Aangezien we vrij ondiep vissen tot soms zelfs maar een metertje water valt het soms niet mee een mooi zweefmoment te krijgen, zeker met veel wind of stroming. Geen zorgen, vreemd genoeg zijn die zweefmomenten niet eens zo van belang bij deze visserij. Ik krijg de meeste aanbeten tijdens het rustig, monotoon binnendraaien van de shad vlak boven de bodem.