Werpen met shads op snoekbaars is een effectieve manier van vissen, maar het vereist wel wat ‘feeling’. Zeker vanaf de boot en vol in de wind kan het lastig zijn voor een beginner om de shad goed te controleren. In dit artikel leggen we uit wat veel gemaakte fouten zijn bij het werpen met shads op snoekbaars.
Door Team Roofmeister
Fout 1> Teveel slagen met de molen
Een shad opdraaien en laten vallen is op zich niet zo ingewikkeld, maar om er het maximale uit te halen, moet je goed nadenken hoe de bodem er uitziet. Je wilt namelijk altijd je shad op de juiste plaats aanbieden, dus dicht bij de bodem. Stel je ligt met je boot op dieper water en je gooit naar wat ondieper water, dan betekent dat, dat op een moment je shad van het talud gaat vallen. Zelfde geldt als je op een krib staat en je komt dichterbij de kuil voor de kribkop, je shad gaat daar ver naar beneden vallen.
Probeer goed te voelen waar het dan dieper wordt, want het is super belangrijk dat wanneer dit gebeurt, je met veel meer beleid je shad moet binnen vissen. Als je te hard draait, dan tik je de shad hoog over het talud heen en is deze een tijdje uit de strike zone. Wat je wilt, is dat je shadje precies de bodem blijft volgen, dus wanneer je weet dat het dieper wordt, draai dan veel korter je shad op.
Dit zorgt ervoor dat je precies mooi het talud randje volgt en je shad precies op de juiste plek onder het talud komt waar de snoekbaars vaak ligt.
Fout 2> Verkeerde loodgewicht
Het gewicht van je lood is een key factor bij het vissen op snoekbaars, zeker werpend. Dit bepaalt namelijk hoe snel je shad naar de bodem valt na het optikken. Het gewicht is afhankelijk van hoe diep het is, hoe hard het waait en hoe hard het stroomt. Het juiste gewicht, is het gewicht waarmee je goed contact met je aas houdt, dus een mooie strakke lijn en waarmee je toch nog een mooi ‘zweefmoment’ hebt.
Het zogenaamde zweefmoment is cruciaal voor snoekbaars om toe te slaan. Het gaat hier om de tijd dat de shad nodig heeft om weer naar de bodem te zakken. Probeer dat minimaal 2 seconden te laten duren.
Natuurlijk kun je ook een beetje spelen met dit moment, je kunt zwaarder en dus sneller vissen als je merkt dat dat beter werkt, of juist lichter en langzamer, wat vaak in de winter moet. In het begin kun je beter zwaarder, dan lichter vissen om een beetje feeling te krijgen hoe het voelt om bodem contact te hebben.
Fout 3> De verkeerde hengel
Om maar door te gaan op het bodem contact, dit is lastig als je niet de juiste hengel hebt. Wanneer je hengel te zwaar is, heb je helemaal geen gevoel wat je shad doet. We raden een hengel aan van 2.40-2.70 meter als je vanaf de kant vist. Als je uit een boot vist, is 2.20-2.40 meter beter geschikt. Belangrijk is dat je een heel gevoelige top hebt die een klein beetje mee kan buigen en een harde blank, om goed de haak te zetten in de harde bek.
Bij een te korte hengel heb je geen hefboom om goed de haak te zetten op afstand en je werpt minder ver. Ook is je gevoel bij een te korte hengel een stuk minder, zeker op afstand. Bij te lang (langer dan 2.70 meter), zit je jezelf vooral in de weg met het landen van de vis en je controle neemt ook weer wat af. Ook is het erg zwaar in de pols zo’n lange hengel, waardoor je het niet erg lang volhoudt.
Kies zeker ook een hengel met een werpgewicht van minstens 28-30 gram als je echt alleen op snoekbaars vist, want je hebt wel degelijk body nodig om haak te zetten en een grote vis de baas te zijn.
Fout 4> Met teveel wind gaan vissen
Dit is zeker voor een beginner kansloos. Wind is je grootste vijand bij dit soort visserijen waar finesse nodig is. Check dus voordat je gaat echt even het weerbericht, want een 4Bft kan al teveel zijn. Kies dan een stek waar je de wind in de rug hebt, dan gaat het nog wel. De wind zorgt voor een flinke bocht in je lijn.
Door deze bocht lever je echt in op gevoel en op controle en deze twee factoren zijn alles bij deze visserij. Doordat je het gevoel ook kwijt bent, kom je sneller vast omdat je simpelweg te laat voelt of je bij de bodem zit. Aanbeten komen ook veel minder hard door, waardoor je ze gaat missen. Je kunt natuurlijk wel stekken in de luwte opzoeken, maar vermijd plekken die vol in de wind liggen, want dan ben je kansloos.
Fout 5> Te verre worpen
Ver is niet altijd beter, ja je dekt meer water af, maar je levert wel in op controle en controle is alles. Zeker als je een beginner bent, hoef je echt geen enorme zwiepers te maken om snoekbaarzen te vangen. Vaak liggen ze redelijk dicht tegen de krib aan of onder aan het talud van de kant. Als je goed weet wat je doet, kan een langere worp echt geen kwaad.
Wil je echter de techniek een beetje door krijgen, werp dan gewoon niet te ver uit en laat je shad op een strakke lijn zakken zodat je de hele tijd contact hebt. Zeker als er ook wat wind staat, ben je met een verdere worp je gevoel kwijt en dan ga je beten missen.
De allerbeste tip die we je kunnen geven slaat op alle vijf fouten, het klinkt wat zweverig, maar het is waar: probeer één te worden met je shad. Voel en bedenk constant wat je shad doet en bedenk hoe de bodem loopt. Wanneer je hier echt goed in bent, is geen snoekbaars meer veilig! Succes!