In de winter verzamelen de grote snoeken waar de aasvis heen trekt. Dit zijn vaak de diepere gedeeltes van het water en in de luwte waar de zon op staat. Dat snoeken traag worden in de winter, dat is duidelijk. In dit artikel legt Jouke Jansma van Daiwa uit hoe hij zijn visserij op grote wintersnoek aanpakt.
Door Jouke Jansma – De periode rondom de jaarwisseling is voor de snoeken vaak een overbrugging van de periode van zich volvreten voor de winter, naar de start van de paaiperiode. Een hele rustige presentatie is daarom vaak een must.
Schakelen naar aasvissen
Dat betekent dat ik tijdens het snoekvissen in de echte wintermaanden een techniek kies die me zowel de mogelijkheid biedt om flink wat water te bestrijken, maar ook tegelijkertijd voor een hele langzame presentatie zorgt. Actief aanbieden van een dode aasvis kan in de winter voor goede resultaten zorgen als je je richt op grotere snoeken. De techniek lijkt erg veel op de manier waarop we, toen dat nog mocht, met levende aasvis aan de gang gingen. De wateren die ik bevis zijn dezelfde als toen.
Ik vis in deze periode, als ik me richt op grote snoek, vaak in de Friese kleivaarten. De vis verzamelt zich dan in de wat grotere vaarten en kanalen, omdat dat de diepste plekken zijn in de omgeving. Grote snoeken zoeken daar vaak de relatieve luwte van de rietkragen. Vaak liggen ze al in de buurt van de plekken waar ze eind februari gaan paaien. Dan is de SideVision op mijn Raymarine Element natuurlijk een hulpmiddel dat ik goed kan gebruiken. Op die manier kan ik de volledige breedte van het viswater scannen. Niet eens zozeer om de rovers op te sporen, maar meer om interessante stekken te vinden.
Zo pak je het aan
Kuiltjes en obstakels onder water zijn vaak favoriete plekken voor snoeken, zeker als het aan de luwe kant van het water is. Anders dan in de rest van het jaar liggen snoeken bij redelijk weer graag uit de wind in het zonnetje. Ik kies er bewust voor om mijn aasvis niet statisch, maar actief aan te bieden. Dat gebeurt door uiterst langzaam te slepen met behulp van de fronttroller. Een snelheid van rond de 1km/u zorgt voor een mooie actie van de aasvis.
De steunhengel krijgt zijn wat meer subtiele actie via de beweging van de boot en de aasvis onder dobber kan desgewenst wat extra beweging krijgen door een beetje met de lijn te spelen. De steunhengel vis ik richting het diepe, de dobber stuur ik een paar meter voor de rietkraag langs, op de rand van het talud.
De bij voorkeur verse aasvis wordt gemonteerd op een fireball. Het gewicht is afhankelijk van stroming, wind en zeker ook waterdiepte. Die is op de vaarten vaak niet groter dan een meter of twee, dus veelal zal een gram of vijftien wel voldoende zijn. Ik vis graag met voorn, maar ook baars, grote spiering en evt. horsmakreel zijn te gebruiken. De lengte varieert tussen de 15 en 25 cm.
Eén hengel is uitgerust met een sleepdobber, de steunhengel wordt recht onder de hengeltop gevist, eveneens met een vis die is gemonteerd op een fireball. Beide hengels zijn uitgerust met een vrijloopmolen, zodat een rover bij een aanbeet het aas relatief eenvoudig kan meenemen. De dobberhengel is een 3 meter lange 3 lbs Crosscast karper-hengel. De steunhengel een 3 meter lange, 2,5 lbs versie. Beiden zijn semi-parabolisch en buigen een beetje mee bij een aanbeet, zodat de vrijloopmolen geleidelijk kan starten met de lijnafgifte.
Er zijn zeker als het water erg koud hele goede resultaten te behalen. Wonderlijk is dat we ook met grote regelmaat forse snoekbaarzen vangen tijdens deze visserij. Op sommige dagen zijn het er zelfs meer dan snoeken. We overwegen om het binnenkort eens gericht op de grote glasogen te proberen met iets lichter materiaal. Ik hou jullie op de hoogte.
Slepen met aasvissen en aasvissen aan de fireball zijn manieren die extreem effectief zijn in de winter. Het is langzaam en natuurlijk, precies wat grote snoeken graag hebben! Klik HIER voor Joukes Instagram.