Roofvisicoon Bertus Rozemeijer gaat al aardig wat jaren mee in de scene. Sterker, hij is een van de grondleggers voor de populariteit van het roofvissen. Zo heeft hij aan de voet gestaan van tal van interessante ontwikkelingen in onze scene. Dit keer neemt hij die good old lepel onder de loep…
Door Bertus Rozemeijer
‘Wat oud is, vangt niet’ Ik kan er echt niets aan doen en dacht dat ik het wel voor kon blijven, maar naar de jaren vorderen ga je toch steeds vaker terugkijken. Wat had je toen ik echt met snoekvissen begon? Geen elektrische motor, geen fishfinders te bekennen en de plassen ging je roeiend op. Een grote boot had je niet nodig, want met een hengel en een sigarendoos kunstaas was je klaar… meer was er niet.
Moet je nu eens kijken! Twee, drie visvinders op de boot, E-motor voor en achter en ik begin me al een beetje te schamen met mijn 75 Pk’tje op de spiegel van mijn overigens nog steeds beste boot ooit, een Chrestliner Pro Tiller. In al die vakken volop plekken voor het kunstaas, want je weet van gekkigheid niet meer wat je gebruiken moet.
De weg kwijt
In alle eerlijkheid, ik ben de weg ook wel eens kwijt, maar bedenk me dan dat wat tien, twintig of misschien wel honderd jaar geleden goed was, nu net zo goed werkt of werken kan!
Ik zie nog voor me hoe bij Rentenaar meer Bull Dawgs verkocht werden dan stokbrood in Frankrijk. Nu zijn het nog maar enkelingen die ermee vissen. Er komt ook elk jaar meer bij en mooi is nog niet mooi genoeg. Geen wonder dus dat dat wat goed is maar al te vaak in de vergetelheid raakt en dat is jammer, of juist niet?
Ik ben gek met de natuur en als ik niet vis ben ik daar in te vinden. Wanneer ik vis natuurlijk ook en ik verbaas me er vaak over hoeveel haast sommige sportvissers hebben om op hun stek te komen. Wat mij betreft wordt er veel te weinig naar de natuur zelf gekeken wat misschien wel eens ten koste kan gaan van je vangsten.
Vogels vind ik geweldig en dan het liefst ‘natte vogels’, waaronder lepelaars. Hahaha, het bruggetje is snel gemaakt. Misschien raad je het al. Dat knotsoude kunstaas, een gewone ouderwetse lepel. Wie vist daar nou nog mee? Gelukkig niet zoveel en wat mij betreft kan en mag dat zo ook wel blijven.
Lepels hebben een totaal andere actie in het water dan veel ander kunstaas. Jerkbaits, pluggen, veel, erg veel rubber, de snoek heeft het zo langzamerhand wel gezien. Met een lepel ligt dat anders. Daar vist vrijwel niemand mee en al helemaal niet op het grote water . Onze groenjassen kennen het niet (meer) en knallen er vol overtuiging op, wanneer het langs hun giechel getrokken wordt. Echt, geen of nauwelijks volgers, flauwe aanbeetjes of meer van dat getwijfel. Vol erop, omdat ze het niet kennen.
In het verleden viste je een lepel gewoon aan een spinhengel, maar dat kan net zo goed met een casting of jerkbait setje. In de oude boeken en tijdschriften werd beschreven hoe je een lepel diende te vissen. Hengel optillen en weer laten zakken zodat de lepel naar beneden kon dwarrelen.
Nou, dat werkt echt wel, maar je kunt een lepel ook gewoon in één tempo binnen vissen. Werkt misschien zelfs nog wel beter. Twitch of jerk je de lepel terug, dan is het echt feest, maar alsjeblieft zeg, jerken is geen meppen. Korte, rustige bewegingen met de hengel van zeg maar acht naar zeven uur, waarbij je in een tempo je kunstaas terugvist is meer als voldoende om Esox te overtuigen.
Ga er maar eens voor, ik kom er zeker nog eens op terug, want met die lepels ben ik nog lang niet klaar…