De herfst is in volle gang en de snoeken gaan zich opmaken voor de winter. Over het algemeen trekken ze van de ondieptes weg en volgen de scholen aasvis. Het kan soms lastig zijn om snoek te vinden in de koudere maanden, zeker omdat ze ook passiever zijn. Waar moet je op letten als je op wintersnoeken gaat vissen?
Door Team Roofmeister
In dit artikel gaan we in op hoe je wintersnoeken moet zoeken en waar ze over het algemeen heen trekken. Voor zowel boot- als kantvissers is het in de basis niet veel anders! Het vinden van wintersnoeken is logisch nadenken. Waar zou een vis zo min mogelijk energie kunnen verbruiken en ook nog aan energie komen?
Dieper water
Dieper water heeft een constantere temperatuur. Omdat snoek een koudbloedig dier is, gaat deze het liefst in het warmste gedeelte van het water liggen als het winter is. Dat is als het erg koud is onderop, zo diep mogelijk. Zoek in de sloot dus bijvoorbeeld eens naar de wat diepere gedeeltes of op groter water de onderste taludranden.
Vaak trekt de aasvis ook naar de diepere kuilen en natuurlijk gaat de snoek daar dicht bij in de buurt liggen. Dan komen we dus ook op het tweede punt: de aasvis. Deze zijn in het najaar en in de winter vaak goed te vinden.
Snoek ligt er vaak niet ver vandaan, het kan dus echt wel lonen om flink wat tijd te steken in een zone waar veel aasvis ligt. In deze tijden van het jaar zijn de bijtmomenten een stuk korter. Het is dus belangrijk om op het juiste moment op de juiste plaats te zijn.
Behuizing
Behuizing heeft meerdere voordelen voor de snoeken. Vaak betekent dit beschutting, overal staan steigertjes om onder te liggen en het water is er gemiddeld iets warmer door de beschutting. Vaak zijn poldergebieden ook wel aangesloten op woonwijken en regelmatig zie je dat je een stuk meer snoek vangt rond de huizen in de winter. Het water in woonwijken is gemiddeld ook dieper, dus dat is ook een bijkomend voordeel.
Onderbrekingen
Onderbrekingen in het water kun je heel breed nemen, dit kunnen bruggen zijn, versmallingen, wateren die verbinden of zij armen van wateren. Steek vooral je tijd in plekken waar onregelmatigheden zijn. Op groot water is het lastiger om dit te vinden. In poldersloten zie je constant splitsingen, inhammen, bruggetjes, of duikers.
Een snoek is een roofdier dat jaagt vanuit een hinderlaag. Dit betekent dat ze wachten op prooien die voorbij komen. Als visser moet je dus denken waar een snoek als beste effectief kan liggen zonder zelf veel energie te verspillen en tevens goed verstopt zit. Net achter een hoekje van een splitsing bijvoorbeeld. Een aasvis kan de snoek nooit opmerken als hij de hoek om komt zwemmen en dan is het al te laat.
Plekken dus waar ze zo weinig mogelijk energie verbruiken… Op groot water zijn dit alle plekken uit de stroming en vaak dieper weggetrokken. Stilstaande zijarmen van rivieren of plassen zijn vaak interessant. Veel plassen hebben wel een woonwijk ernaast liggen waar water vanuit de plas overgaat in sloten. Reken maar dat in de winter ontzettend veel grote snoeken die sloten in zwemmen. Klein water wat in aansluiting staat met groot water is in de winter vaak goud waard.
Nog zo’n onderbreking natuurlijk is de ingang van een kanaal of haven. Dit zijn plekken waar aasvissen veel langs zwemmen. Een snoek gaat natuurlijk precies op zo’n trekroute liggen. Ze hoeven in feite alleen hun bek nog maar open te doen. Zelfde geldt voor bruggen, een dak boven het hoofd vinden vissen toch wel prettig. Op deze manier zijn ze minder kwetsbaar voor andere rovers. Ook zijn bruggen beschut tegen gure omstandigheden.
Zoek dus naar onregelmatigheden en diepte in het water! Door logisch na te denken waar een vis zich veilig zou voelen, kom je al heel ver bij je zoektocht naar wintersnoeken. Veel succes en plezier! Nog een tip, kleed je goed aan ;).