De roofblei is een mysterieuze vis en veel weten we eigenlijk niet van deze zilveren torpedo. Wat we wel weten, is dat ze voor ongelofelijk spectaculaire momenten kunnen zorgen. Roofbleien zijn goed te vangen van juni tot diep in het najaar. In dit artikel geeft Thomas van Liempd vijf tips voor het vissen op roofblei!
Door Thomas van Liempd – De roofblei is een bijzondere roofvis. Het is een karperachtige en daarmee ook deels witvis. In het afgelopen decennia is het vissen op roofblei erg populair geworden. En terecht natuurlijk, want er niks zo spectaculair als een roofblei die op je oppervlakte aas klapt! Hier zijn vijf tips om die molens te laten suizen!
Tip 1> Je stekkeuze
Roofblei komt voor in alle grote rivieren van Nederland. Ook zijn ze te vinden in kanalen die met deze rivieren in verbinding staan. Daarbij jaagt de roofblei vaak in of net buiten de stroming. Goede stekken zijn dus kribkoppen, kribvakken en andere plekken waar stroming is of harde stroming langs loopt.
Ook zijn de plassen van de rivier een goede spot. Roofblei jaagt hier met name in het begin van het seizoen op speldaas (pasgeboren witvis). Omdat speldaas vaak langs de oevers trekt, zul je de roofblei hier ook vaak vinden. Vaak liggen ze dus in deze tijd onder je neus!
Tip 2> De beste tijden
Roofblei is met name goed in de zomer en het najaar te vangen. Met warme dagen is je kans het grootst in de vroege ochtend en de latere uurtjes van de avond. Dat wil niet zeggen dat ze overdag niet te vangen zijn. In troebeler water zoals bijvoorbeeld de Waal zijn ze vaak heel de dag door te vangen.
Dat is dus een stukje theorie, maar ik hou meer van de praktijk. Ga dus een keer naar je stek toe waar jij denkt dat er roofblei kan zitten. Door regelmatig naar deze stek te gaan leer je je stek kennen en leer je achter de bijtmomenten te komen. Elke stek en elk water is weer anders en er zit niets anders op dan uren maken.
Tip 3> Je kunstaas keuze
Natuurlijk is de topwater het meest spectaculaire aasje. Maar wat nou als je om je heen klappen hoort van jagende roofblei, maar niets gevangen krijgt op die topwater. Soms is je kunstaas te groot voor de tijd van het jaar of misschien juist te klein. Pas je kunstaas daarom aan op de prooi van de roofblei. Als vuistregel kun je gebruiken dat in juni en juli het aas echt wel klein mag, en verder in het najaar kan het groter.
Roofblei is een ontzettend slimme vis en een echte zichtjager. Vaak op stekken waar veel wordt gevist is roofblei lastig te vangen. Zorg daarom dat je tacklebox gevuld is met gevarieerd kunstaas waarmee je in verschillende waterlagen kunt vissen. Kunstaas wat ik zelf veel gebruik, zijn kleine pluggen, pilkers, topwaters en jawel, de tube. Tubes hebben een super onvoorspelbare actie en werken niet alleen goed op baars. Probeer het eens!
Tip 4> Snel of langzaam vissen?
Een roofblei is een ontzettend snelle vis door zijn gestroomlijnde lichaam en krachtige staart. Je kunt ze goed vangen op snel binnen gevist kunstaas. Dat is eigenlijk wel logisch, je verkort hiermee namelijk de reactie- en bedenktijd van de roofblei. Maar wat doe je als de roofblei kieskeuriger of minder actief is?
Mijn ervaring is is dat je juist ook met langzaam vissen goed roofblei kunt vangen. Met name kunstaas wat je juist op de bodem vist. Zo vang ik regelmatig roofblei op de tube. Deze kun je agressief vissen wat de roofblei triggert. Tegelijkertijd blijft dit aasje langer in de strikezone en is dit een combinatie van snel en langzaam in één. Wanneer niets lijkt te werken, dan kan die tube nog aanbeten forceren.
Tip 5> Juist handelen
De roofblei is een kwetsbare vis, en in de zomer geldt natuurlijk altijd al dat je je vis snel moet terugzetten. Wanneer je hem kunt landen met je hand is dat de beste optie. Een roofblei kun je het beste pakken bij de staartwortel en ondersteunen met een tweede hand bij de buik. Karperachtigen kun je beter niet met de kieuwgreep optillen, de roofblei is geen uitzondering hierop.
Zorg voor een goede lange tang, want een roofblei kan vooral bij klein kunstaas je aasje flink opslokken. Ze kunnen op de kant ook wild zijn dus zorg voor een zachte ondergrond en houd ze vooral niet te hoog. Wanneer we met zorg blijven omgaan voor deze bijzondere vis, dan kunnen we er in de toekomst van blijven genieten!
Bedankt voor de tips Thomas! Mocht je nog vragen voor hem hebben, dan kun je Thomas HIER bereiken.