Niets is populairder op dit moment dan het vissen met dood aas op die grote metersnoeken. Logisch, het is een perfecte manier om die echt dikke vissen te vangen. Toch moeten we niet vergeten dat ook deze grote vissen heel kwetsbaar zijn. Dood aas specialist Raymond Hakkert komt helaas nog veel misstanden tegen aan de waterkant en laat zien hoe het wel moet!
Door Raymond Hakkert
Helaas kom ik ze nog steeds regelmatig tegen; snoek- of doodaasvissers zonder de juiste materialen of enige vorm van moreel besef van wat je beter wel of niet kunt doen tijdens dat doodazen. Deze halsstarrige ‘sportvissers’ lijken maar niet te willen beseffen dat dat doodazen zoals zij dat beoefenen dan letterlijk een kwestie wordt van leven en dood, en dat heeft even niks te maken met wat er aan hun dreg hangt!
Meestal zie ik het al binnen een paar seconden; nergens ligt er een onthaakmat (helaas kom ik ze maar al te vaak tegen in havens met al hun stenen kades), soms ontbreekt er een schepnet (en dat bij kades van twee meter hoog), en ik durf dan te wedden dat van degelijk onthaakgereedschap al helemaal geen sprake is, hooguit een Hema-tangetje van 15 cm ergens onder in de tas.
Wees goed voorbereid!
Wanneer je gaat doodazen richt je je (soms onbewust) op hele grote snoeken, dan moét je gewoon een ruime onthaakmat (liefst met opstaande rand) mee hebben. De gevangen snoek, die vaak op de kant wilder is dan tijdens de dril (dit komt nu eenmaal omdat we met relatief zwaar materiaal op die dames vissen en de drils korter zijn dan met de gemiddelde kunstaasstok) verdient een ‘opgemaakt bedje’ waarin ze nog even lekker kan rollebollen.
Mijn gevangen snoek gaat na de dril meteen de onthaakmat op en na het onthaken direct kort de sling in (Shimano Trench Calming Recovery Sling), waarvan de degelijke rits volledig te sluiten is. Hierin rust de snoek even uit terwijl ik mijn fotocamera opstel en ook even tot rust kan komen, want als iets niet werkt is een gestresste visser tijdens het foto’s maken. Na een serie foto’s kan de snoek na een paar minuutjes alweer terug de plomp in.
Dubbelnuttig
In de ruime Shimano Trench Protection Mat vervoer ik ook mijn hengels en schepnet, erg handig! Mocht je veel van stek wisselen of moeten lopen (bijvoorbeeld in de polder) dan zijn er natuurlijk legio kleinere onthaakmatten te krijgen zoals de Shimano Tactical Weigh Mat, ik moet er wel bij melden dat deze mat voor de echte grootwater crocs (110+ cm) net wat aan de kleine kant is, maar voor in de poldersloten en kunstaasvisserij perfect. Kortom; neem voortaan en een sling met ritssluiting en een degelijke onthaakmat mee! Die grote dames zijn veel kwetsbaarder dan je denkt.
Leut wordt leuter
Nu zie je mij -om eerder genoemde redenen- niet snel op die gekende snoekstekken (met name de havens), maar ook ik wil nu gewoon af en toe eens beet krijgen, de laatste tijd liep het namelijk voor geen meter. Principes opzij, oogkleppen op en ‘go’.
Het ergeren aan concullega’s begint bij aankomst eigenlijk direct. Tandenknarsend zie ik uit de ooghoeken hoe buurman Pannenkoek (nee niet Peter, zeg maar Meter) staat aan te kloten en mij direct weer laat herinneren waarom ik hier niet graag vis; hij werpt zijn dobbers parallel langs 6 aanlegsteigers en gaat daarna diep in zijn capuchon op z’n telefoon zitten rotzooien.
Zijn maat verderop pist intussen tegen de kale heg van een woonbootsteiger en ik ontwaar in de boot een geërgerde eigenaresse die net van een bakkie leut wilde gaan genieten, maar de leut werd een leuter… Ik krijg plaatsvervangende schaamte wanneer ze de gordijnen nijdig dicht trekt wanneer ze ziet dat ik naar haar woonboot kijk. Zucht! Ik begrijp haar woede helemaal.
“Ook zag ik de voorntjes bij het inwerpen weer eng dichtbij de dobbers hangen wat duidt op veel te korte onderlijnen.”
Gelukkig krijgen de pannenkoeken geen beet! Verspelen was namelijk een fluitje van een cent geweest bij een beste dame, de steigerpaal (lees galg) was hooguit 2 meter weg. Ook zag ik de voorntjes bij het inwerpen weer eng dichtbij de dobbers hangen wat duidt op veel te korte onderlijnen. Driewerf bah! Na twee uur (en zelf ook geen tikkie verder) was ik het beu, er écht klaar mee. Weg hier, voor het uit de hand loopt. Ik kan me nog maar moeilijk inhouden namelijk. Straks ben ik getuige van het verspelen van… Dan zijn de rapen gaar bij Hak. Met het stoom uit de neus druip ik maar af. Wat een sof!
De geul
Even verderop op dit grote water weet ik nog (met de Navionics Boating App mijn huiswerk gedaan) dat er op werpafstand, parallel aan de dijk een diepere geul moet liggen. Dit is eigenlijk de aanzwemroute richting de kilometer verderop gelegen haven, witvis moet hier langs trekken en de rovers zouden zich hier in theorie strategisch op kunnen stellen. Bij uitpeilen met de voerboot plus dieptemeter blijkt de geul er inderdaad te liggen, het is er meters dieper dan elders en ik neem zelfs witvis waar op mn scherm!
Hele grote blij door een blei
Het loopt al tegen donker, de stek bevalt me direct, wat een rust! Eerst smijt ik de eerste hengel gehaast in maar totaal in de knoop, daarna vaar ik middels m’n voerbootje maar snel de andere hengel met een baksteen van een voorn uit, deze is zo groot dat ie niet te werpen is!
Ik hou mijn pencil om de tien seconde in de gaten, wanneer ik met de andere hengel bezig ben. Wanneer ik eindelijk een flink blei-lijk (dat klinkt bizar) aan de dreg hang en inwerp, hoor ik het bekende geluid van een Shimano Baitrunner ratelen. Huh? Ik zoek m’n dobber, weg! Ik kijk naar de opvallend gekleurde lijn die ook in het donker nog perfect te zien is (Power Pro Moonshine) en zie deze snaarstrak staan. Ik mep zowaar (en best onverwacht) raak op een nette tante!
Terwijl ik de prachtige snoek schep loopt verdorie de andere baitrunner af en vang ik er nog ‘even’ een kasteel overheen ook. De grote blei was totaal geen probleem voor deze 80 cm lange snoekbaars. De hebberd! Wat een half uurtje op een nieuwe (maar blijkbaar dijk van een) stek kan doen. Van grote blei naar hele grote blij in no-time! Ik neem snel wat foto’s op de mat, want ik heb geen zin om de hele fotoboel op te zetten. Sowieso is het te lang wachten in een schepnet voor een stressgevoelige snoekbaars ‘killing’. Rap zwemmen beide vissen gelukkig weer weg. Ik moet naar huis en ruim in het pikkedonker en midden in een regenhoos de spullen met een bigsmile op. Dat zeg ik; grote blij!
Een week later
Er staat een aanlegsteiger in de buurt van de geul, waar twee oude vrachtschepen aangemeerd liggen. Een daarvan ziet eruit alsof hij in geen jaren gevaren heeft. Net terwijl ik in lig loopt er een man over de steiger de boot op en start de motor. Hoe is het mogelijk!? Een enorme zwarte rookwolk laat mijn vermoedens bevestigen, dat oudje is inderdaad in geen tijden gestart. De beste man maakt een enorme herrie door ook nog te gaan zitten zagen op zijn krot. Ik druip na een paar uur stug doorvissen zonder enig teken van (snoek)leven af. Ik voer m’n emmer vis verspreid over de geul.
My own way
Een paar dagen later kom ik terug. Wie weet pakt het goed uit, ik hoop natuurlijk op een afromer. Ik zit al een paar uur, ik weet dat de schemer hier een bijtmomentje is. Er gebeurt niks. Net als ik wil opruimen, het is alweer donker geworden en ik kan de pencils nog maar net in het schijnsel van een lantaarnpaal zien, ‘wandelt’ de linker plots een meter over de stek heen en weer. Beet! De vis neemt snel lijn en ik besluit na 7 tellen de dreg te zetten.
Boem! De vis voelt direct goed aan, maar doet helemaal niks tijdens de dril. Ik steek het net eronder maar dan ontploft ze pas. Pas als ik het schepnet optil en haar op de mat leg, zie ik hoe groot ze is. De dreg zit vrij diep, ik heb gelukkig lange tangen bij me, en moet zelfs een haakpunt afknippen, wat het onthaken enorm versnelt. Ze pikt het niet en gaat helemaal uit haar plaat in de ruime mat. Zelfs een emmer koud water over haar heen kalmeert haar niet. Vlug gaat ze de sling in, zet ik de camera op en neem een serie foto’s wat niet al te makkelijk gaat. Ze blijft maar protest uitoefenen. En gelijk heeft ze. Snel daarna laat ik haar vrij.
Met een onbeschrijfelijk voldaan gevoel rij ik naar huis. Een ‘my own way’, niks is er mooier op doodaas-gebied.