Oktober, wat blijft het toch een fantastische maand voor ons snoekvissers. Temperaturen naar beneden, aasvis die gaat samenscholen en snoeken die volledig door het lint gaan voor een heus vreet festijn… Dit jaar was voor mij niet anders, een maand met tientallen metersnoeken en 4 vissen van over de 120 cm in de boot! Oktoberfest in den Niederlanden!
Door Sean Wit
Is de aanpak voor oktober nou zo veel anders? Ik denk van niet. Ik ben van mening dat je juist in deze maand het beste volledig kunt focussen op bepaalde ‘textbook pike tactics’. We kennen allemaal de ‘regel’ dat je de aasvis moet zoeken. In de zomermaanden liggen de vissen zo verspreid, dat dit lang niet altijd hoeft.
De grote snoeken liggen dan dikwijls pelagisch, in afwachting van een grote maaltijd die niets vermoedend boven hun langs zwemt. Echter, wanneer het duidelijk kouder wordt en de dagen steeds korter zijn, zal aasvis meer en meer samenscholen en migreren. Om deze grote scholen heen zul je dan ook vaak meerdere snoeken aantreffen.
Natuurlijk helpt geavanceerde apparatuur om deze scholen aasvis te zoeken. Side Imaging van Humminbird is hiervoor fantastisch, waardoor je tientallen meters naast de boot kunt kijken en de scholen aasvis met een waypoint kunt markeren. Het terugvinden van deze scholen is daarmee een stuk eenvoudiger geworden. Maar heb je deze apparatuur niet, of wanneer je vanaf de kant vist… Hoe vind je deze stekken dan?
Helaas verschilt dit nogal per water. Het goede nieuws is wel, met een paar eenvoudige uitgangspunten kun je al heel snel potentiële topstekken lokaliseren. In oktober (en soms half september al) begint het samenscholen van de aasvis om langzaamaan naar de winterstekken te migreren.
Weet je waar de winterstekken zijn? Mooi, dan weet je in ieder geval waar het eindpunt is. De route daar naartoe kun je dan onder de loep nemen. Waar ligt er structuur? Liggen er diepere gaten op de route? Zijn er bochten, vernauwingen of plekken waar het harder of juist minder hard stroomt? Onregelmatigheden als hierboven genoemd zijn indicaties waar aasvis zich kan verzamelen.
Weet je van een water nog niet waar de winterstekken liggen? Op ondiep water is dit vaak eenvoudiger. Vis zoekt beschutting en warmte. Havens of doodlopende sloten zijn vaak net even warmer en beschermd tegen de wind. Dat deze stekken vaak ook nog eens gebombardeerd worden met voedsel door locals (brood voor de eendjes of witvissen) is nog eens een vette bonus voor de aasvis.
Havens bevissen heeft in de loop der jaren best wel voor wat controverse gezorgd. Als je hier vist, zorg dan dat je andermans eigendom de hoogste prioriteit geeft. Smijt niet tegen boten aan, maak geen herrie, laat geen rotzooi achter en zorg dat je niks beschadigd. Laat een goed visitekaartje achter. Er zijn al genoeg havens voor de hengelsport gesloten, vanwege wangedrag…
Wanneer een water diepere gaten heeft (voor het gemak neem ik even 10 meter of dieper), dan zal een groot gedeelte van deze aasvis vaak de diepere gaten verkiezen om te overwinteren. Dit is vaak vanaf de kant wat lastiger, maar met de Navionics app (klik HIER) kun je soms toch hele interessant steile taluds vinden die je vanaf de kant kunt bevissen met doodaas. Bijna succes gegarandeerd.
Vanuit de boot heb je gewoon meer opties. Fireball of dobbers, statisch op de bodem, slowtrollen (Zie onderstaande video) of werpen met allerlei shads en diep lopend spul. Swimbaits werken nog perfect tot eind oktober maar sluit ook niet de klassieke grote crankbaits uit.
Wordt het kouder, dan zul je vaak dieper moeten gaan. Misschien klinkt het gek, maar veel van het materiaal wat voor het vissen op heilbot en kabeljauw wordt gebruikt, is in de winter akelig effectief. Een Cutbait Herring van Savage Gear heeft loodkoppen tot wel 300 gram. Niet echt lekker om mee te werpen, maar trollend erg effectief voor als je niet met een downrigger werkt.
Ligt er dan niks meer ondiep op groot water? Zolang er nog planten staan, kun je vaak ook nog snoeken ondiep vinden. Oktober heeft voor mij werpend ook nog de nodige knappe snoeken opgeleverd, werpend met een 32 cm Roach boven de plantenresten. Vaak zijn de randen naar dieper water het meest productief, maar vergeet ook niet de mondingen van rivieren of stroompjes die naar het diepere water over gaan.
Kleuren? Maak je daar geen zorgen over. Ik gebruik graag felle kleuren (groen, oranje, paars), omdat deze in alle situaties wel opvallen. Dat is voor mij de enige voorwaarde, voor de rest is het allemaal persoonlijke voorkeur en geloof ik niet in dat ene stipje hier of een zogenaamd realistisch oog als mikpunt.
Match the hatch is een populaire marketingterm. Nu zoek ik wel bij voorkeur de scholen brasem op, aangezien ik merk dat ik daar betere resultaten haal dan de tussen de miljoenen kleine baarsjes of voorns. Vis ik dan met alleen maar brasem imitaties? Absoluut niet. Een van de betere aasjes bij mij is een 40 cm Trout… Alsof Nederlands water vol met forellen zit… Niet te druk om die kleuren maken dus 😉
De komende maanden zal het steeds kouder worden en daardoor zullen de vissen nog geconcentreerder gaan liggen. Tot eind november, wanneer de watertemperatuur nog boven de 10 graden ligt, zal het met kunstaas nog lekker door lopen. De boven beschreven tactiek zal ongetwijfeld helpen in de jacht naar die monstersnoeken. Ik wens iedereen heel veel succes en ik zie de vangsten wel op Roofmeister voorbij komen!