Het is inmiddels écht goed koud en koning winter doet hard zijn best om ons geliefde vloeibare domein om te zetten in een keiharde transparante en vooral gladde vloer. In deze periode is het vissen met doodaas immens populair en toepasbaar op veel verschillende manieren!
Door Team Roofmeister
Statisch vanaf de kant, vanuit de boot op het wijd of in de havens (hate ‘m or love ‘m…)? Wij stelde drie experts brandende vragen om inzicht te krijgen in hun visserij in deze periode! Te noemen Hilco van Nuil, Frans van der Putte en Jeroen Bouwer (zie onder hun profielen).
Monsters van het wijd…
wanneer start voor jou het seizoen om met doodaas te vissen?
Frans: De meeste mensen wachten tot de eerste nachtvorst, maar vaak is het al erg goed om in de laatste week van september te starten. Soms is het nog aardig weer, en de watertemperatuur nog relatief hoog. Echter, de snoek bereidt zich al voor op de winter en het steeds korter worden van de dagen is daarbij (waarschijnlijk ) één van de factoren die een rol speelt.
Hilco vist het jaar rond met dood aas en waarom niet eigenlijk?
Hilco: Nou dat is een makkelijke. Mijn doodaas seizoen begint vanaf eind juni tot en met midden februari. En de simpele reden daarvoor is dat het mij gewoon mega veel succes brengt het hele jaar door. Met sleepdobbers en fireball actief vissen, maar ook statisch als ik goed in het vizier heb in welke zone de grote dames zich ophouden.
Om maar even een anekdote te geven: Ik heb ooit een dag beleefd in juli waar we midden op het meer 3 snoeken vingen boven de 120 cm en als bonus een snoekbaars van 92 cm. Dat alles in een tijdbestek van nog geen vier uurtjes. Als je doormiddel van kunstaas visserij een duidelijk beeld kunt krijgen waar ze zitten, dan is er in mijn beleving geen betere manier om de meest waanzinnige snoeken te vangen dan met aasvissen.
Jeroen: Het seizoen voor het vissen met doodaas begint voor mij meestal na de eerste nachtvorst!
Jeroen heeft een sterke voorkeur voor havens en geef ‘m eens ongelijk.
Het vissen in een haven of op het wijd, waar gaat jouw voorkeur naar uit?
Hilco: Mijn hart ligt op het open water in de koude maanden maar als de omstandigheden heel slecht zijn zoek ook ik de beschutting van de havens op. Beide hebben hun voor- en nadelen. Het grote voordeel van de havens is dat je zeker weet dat je goed zit. Daardoor is die visserij veel makkelijker dan de wereld daar buiten.
Nadeel is de drukte en de dressuur die daardoor om de hoek komt. Maar voor aantallen scoren is de haven visserij zeker de allerbeste. Maar…de ware monsters worden op het meer gevangen. Neem daarbij dat je dan de wereld voor je alleen hebt… Tja, dat is toch iets magisch voor mij. Toch is het niets voor diegenen die veel beet willen krijgen. Het kost veel tijd en energie om zo nu en dan een waar groot water monster te mogen aanschouwen.
Jeroen: Het vissen in een grote haven heeft mijn voorkeur. De witvis trekt dan de havens in om te overwinteren en de snoeken weten dat maar al te goed en… volgen.
Frans: Voor mij is alles begonnen in de havens. De vis migreert in de winter naar deze plekken en dus is een haven een plek waar je vrijwel zeker vis zult aantreffen: sommigen zeggen zelfs ‘gegarandeerd’. Ik houd wel van een uitdaging, en er zijn buiten havens om op het wijd ook zeker hele mooie plekken waar altijd vis ligt; alleen zijn deze plekken niet voor de hand liggend en ook niet altijd even productief.
Iedere visser kent wel een stek waarvan ze zeggen: ‘Je krijgt hier niet vaak een aanbeet, maar als je een aanbeet krijgt… Is het een monster!’ En laat dat nou precies de plekken zijn waar ik graag heel veel tijd in steek (en ook regelmatig met een blank weer naar huis ga). Uiteraard pak ik ook ieder seizoen weer een paar havensessies mee, maar dit is meer voor de gezelligheid of bijvoorbeeld het uittesten van een nieuwe montage in plaats van een ‘serieuze sessie’.
Deadbait pencils zijn in sommige situaties de ideale oplossing…
Welke dood aas techniek is volgens jou het meest effectief voor grote snoek?
Frans: Meest effectief is in mijn ogen het statisch vissen vanaf de oever. Je vist op een plek waarvan je door ervaring hebt geleerd dat er grote snoeken huizen, en parkeert daar dan een onweerstaanbare brok calorieën op de bodem. De vis heeft alle tijd om de boel te inspecteren en dus moet alles zo perfect mogelijk zijn.
Veel vissen die sterven komen op de bodem terecht (in tegenstelling tot wat veel mensen denken. Pas als een vis begint te rotten gaat hij drijven) en in mijn ogen is een vis dood op de bodem aanbieden dan ook de meest natuurlijke manier van presenteren. De bodem is vaak donker van kleur, en een zilveren aasvis steekt hier heel goed tegen af tegen en zal dus snel gevonden worden door een hongerige vis.
Jeroen: In de havens vis ik altijd en alleen met de dobber techniek. Aasvissen worden net boven de bodem gepresenteerd. De aanbeten van onder ploppende dobbers blijven voor mij het mooiste.
Voor de echt grote snoek denk ik dat het statisch vissen met een aasvis gepresenteerd op de bodem de grootste kans van slagen heeft, de presentatie op de bodem is een veel natuurlijkere en bovendien… in de meeste havens kennen de snoeken het klappen van de zweep en zeker de grotere zijn moeilijker te vangen.
Hilco: Zonder twijfel een aasvis strak op de bodem in de koude tijd. Waar het extreem belangrijk is dat je een onderlijn van minstens 70 cm gebruikt. De aasvis zover mogelijk van je hoofdlijn af presenteren voorkomt dat de hele grote snoeken, tijdens de inspectie van het aas je hoofdlijn gaan raken. Lijnschuw bestaat net als in de karper wereld ook in onze visserij. Deadbait pencils zijn daarvoor de perfecte oplossing.
Zo’n sardine is al snel klein in de muil van een forse snoek!
Welke aasvis gebruik je het liefst in combinatie met de eerder genoemde techniek?
Hilco: Ik kies het liefst wat ze gewend zijn om te eten; mooie grote stevige voorns of ronde baarzen zijn zo mijn favoriete aassoorten. Klein trucje als je baars gebruikt als aasvis! Knip de stekels er van af. Dan pakken ze het aas veel makkelijker dan als je ze er aan laat. Verder de zwemblaas bij alles soorten aasvis doorprikken.
Jeroen: Als ik ga vissen met aasvissen onder de dobber gebruik ik altijd voorns als aas. Voor de statische visserij gebruik ik liever zeevis zoals, spiering, makreel, haring, etc.
Frans: Zoute vissoorten als haring en sardine, en dan het liefst grote vissen van rond de 25-30cm. Vaak kom je dan uit bij de panharing, maar soms zijn er ook hele mooie sardines verkrijgbaar. Ook spiering doet het goed, maar is lokaal vaak slecht verkrijgbaar. Waar ik op let zijn de zachtheid van de vis en hoe vet deze vissen zijn, hoe minder taai de aasvis, hoe beter! Een zachte aasvis doe ik bevroren aan de takel, en onder water ontdooit de aasvis heel snel. Als de aasvis gepakt wordt, is de aasvis intussen boterzacht geworden en is het voor de visser veel makkelijker om de haak te zetten; die trek je namelijk dwars door de aasvis heen.
Hilco van Nuil
Een echte pike freak. Jarenlang met passie gids geweest voor snoekvissers, veel geschreven voor bladen en websites in de afgelopen jaren. In het verleden consultant geweest voor Fox en momenteel bij Patriot, Nils Master en Crestliner Boats.
Jeroen Bouwer
Fanatiek roofvisser en populaire YouTuber (JB Predatorfishing), waarin hij diverse technieken aan bod laat komen. De laatste maanden veel doodaas video’s gepubliceerd.
Frans van der Putte
Bekend van diverse blogs op diverse websites en natuurlijk te volgen op Instagram. Bekend van de merken Lucky Lures, HM-shads, Lureparts.nl en White Label Fishing. Op social media vooral bekend van onderwaterfilmpjes gemaakt met de Waterwolf onderwatercamera. Frans is een all-round roofvisser in binnen- en buitenland met een enorme passie voor grote snoek