Zo vang je snoek in november – Bertus Rozemeijer

21/11/2019
Zo vang je snoek in november – Bertus Rozemeijer

Misschien is oktober wel de mooiste snoekmaand van het jaar, maar helaas, die hebben we achter de rug. In november is het toch weer even anders. De planten zijn nu echt bijna weg en de snoeken trekken dieper de havens in. Dat niet alleen, het weer is guurder en als visser kun je echt op de proef gesteld worden. Check hoe Bertus Rozemeijer november aan pakt.

Door Bertus Rozemeijer

Jeumig, wat kan het koud zijn in November. Ik trap er elk jaar een keer in te dunnetjes gekleed het water op te gaan en dan word je flink afgestraft. Goed gekleed begint nu zo ongeveer het belangrijkste deel van je visdag te worden. Dan pas houd je het een hele dag vol om achter de groenjassen aan te zitten.

Nog weinig kans op dit soorttaferelen, maar die kans wordt groter…

Ik denk dat iedereen het wel weet. Kleed je in lagen, dan blijf je het warmst. Nou, dat doe ik ook, maar dat doe ik ook met mijn regenkleding. Regen of niet, dat pak heb ik toch al aan, maar wanneer er regen voorspeld wordt, zijn dat bij mij zodoende altijd twee lagen regenkleding. De warme regenpakken zijn eigenlijk maar zelden echt lang tegen regen bestand.

Je warm kleden en hartverwarmende vangsten de rest laten doen 😉

De kou kan echt een boosdoener zijn, zorg dat je er gebeiteld bij zit, zodat je een gure dag de baas kunt zijn.

Degene die wel echt dicht zijn kosten een vermogen en dat is ook weer niet nodig. Een warm, waterdicht (!) regenpak en daarover nog een dunne laag regenkleding. Vooral de broek, enkel genomen, wil door je bewegingen nogal eens lekken en dat is het laatste wat je wilt als de temperatuur het ook laat afweten. Dubbel is hier echt zo gek nog niet en dat hoeft dan echt niet zo heel veel te kosten.

Nee hoor, echt niet alleen maar meters.

November is echt een overgangsperiode. Snoek tref je nu overal. Zowel in dieper water als nog op het ondiepe. Daarom verdeel ik mijn dag nogal eens. Natuurlijk vis ik het liefst ondiep, omdat dit in mijn beleving nog steeds het meest spannend is.

Wanneer de vis het af laat weten ga ik toch meer naar het diepe toe, maar dat hoeft nu nog niet meteen extreem diep te zijn. Denk maar aan 4 tot 6 meter en natuurlijk helpt het wanneer je stukken water treft waar de aasvis goed voorradig is. Daar zit altijd wel wat snoek bij of in ieder geval nabij. Met dat laatste bedoel ik dat je ook in de directe omgeving van de aasvis nog wel eens goed kan scoren, zonder ook maar een visje op de visvinder te zien.

Langzaam tegen taluds op vissen…

Ik vis nu wel vaak op de rand van ondiep naar diep water. Diep met een knipoog, want drie, vier meter water is al heel wat. Ik blijf relatief ondiep varen en werp naar diep water toe. Het kunstaas laat ik wel even afzinken en vis het dan tegen het talud omhoog. Natuurlijk gaat dit niet met een diep duikende plug, want dat loop geheid vast tegen de ondiepere rand. Met een spinner of spinnerbait gaat dat al weer een stuk beter. Beide hebben de eigenschap uit zichzelf al te klimmen dus dat maakt het makkelijk hiermee aan de slag te gaan.

 

Natuurlijk gaat het ook prima met al het rubber wat je in je kist hebt. Het gewicht aan lood wat je nodig hebt is ook afhankelijk van het formaat rubber. Vijftien gram is meestal meer als voldoende. De techniek die ik toepas is doodeenvoudig. Uitwerpen, af laten zinken tot je lijn in een bocht valt als indicatie dat je echt op de bodem bent aanbeland en in een tempo terugvissen. Af en toe wat twitchen mag natuurlijk.

Voor iedere snoekvisser zou een driftzak een must moeten zijn.

November kan ook knap winderig zijn en dan is het lastig controle over je kunstaas te houden. Ik rem de boot in een drift bij met soms wel twee driftzakken, maar als de snelheid dan nog steeds hoger is dan anderhalve kilometer per uur, dan schakel ik over naar het verticaal vissen.

Een dikke 130 cm plus in november? Ja, dat kan zomaar!

Ook hier probeer ik een diepte aan te houden van tussen de drie en max. zes meter. Natuurlijk blijft de driftzak nu weg. Wat ik nu wil is juist snelheid in de drift. Wanneer die tussen de 1,5 en 2,5 km/u  ligt kan ik een dooie hengel inzetten waaraan iets hangt wat makkelijk wappert en op die snelheid leven toont.

Door de snelheid vis je al gauw een tiental meters achter de boot en dat is precies wat je wilt. Die dooie hengel hou je met de top lekker laag boven het water, de actief gevoerde hengel in een stand van tien uur en daarmee wip je het kunstaas op naar elf uur. Dan langzaam, langzaam(!), laten zakken. Eigenlijk doe je dat als referentie. Ben je nog wel in de buurt van de bodem?

 

Ze willen echt nog wel, maar je moet het nu meer hebben van echte aasperiodes.

Shads op de bijhengel mogen best groot zijn. 20 cm plus is prima. Die aan de hand vanaf 16 cm tot ongeveer 22 cm als max. Niet omdat je met groter rubber geen vis kunt vangen, maar wel omdat meer volume op den duur wel een erg zware belasting voor een volle dag vissen wordt. Een ding nog, let als je drift goed op wat er achter je gebeurt. Situaties, vooral op drukke waterwegen veranderen supersnel en daar moet je wel op berekend zijn om dit spelletje te kunnen blijven spelen.