Natuurlijk kijken we allemaal uit naar die laatste zaterdag van mei, de opening van een gloedjenieuw roofvisseizoen. Onze hoofden zitten vol met plannen. Welk water? Welke visserij? Welk kunstaas? Wat mogen we verwachten? Ter inspiratie vroegen we roofvisgoeroe Bertus Rozemeijer naar zijn aanpak voor het begin van het seizoen.
Door Bertus Rozemeijer
Straks mag het weer. Tja, maar wat dan?! De dagen zijn lang en er zijn er maar weinig die het fysiek volhouden om van zonsopkomst tot zonsondergang achter de rovers aan te jagen. Oh ja, slepend gaat dat nog wel, maar laten we wel zijn, de eerste uren willen vissen betekent rond 04.00 op het water te zijn. Die eerste uren zijn echt het best. Vanaf 04.30 tot grofweg 09.30 uur zijn de vissen echt actief, maar dan kakt het in.
Pas vroeg in de avond zit er weer een beetje schot in, dus als ik moet kiezen, zijn het toch die eerste morgenuren die het goud brengen. Zelf benut ik beide dagdelen, maar ik pas wel een lange rustpauze in en heb die belangrijke focus na die pauze weer helemaal terug.
We hebben zeer zeker te maken met planten, waarin we een mix van snoek en snoekbaars vinden. Die laatste eigenlijk altijd flink aan de maat… echt een verklaring heb ik hier niet voor.
Planten dwingen je wel om bepaald kunstaas te gebruiken en bij mij is dat steeds vaker rubber met maar een dreg er in. Lood wordt minimaal gebruikt om zo makkelijk over en langs de planten te kunnen vissen. Natuurlijk vis je in een drift, maar denk er wel aan niet steeds strak voor je uit te werpen, maar schuin links of recht. Zo dek je veel meer water effectief af en is vanzelf de trefkant met snoek of snoekbaars groter.
Ik ben al een paar jaar van zeer zware hengels afgestapt, waarmee ik mezelf ook beperk in het formaat kunstaas. Shads tot 20 cm zijn in mijn beleving groot genoeg, spinners en spinnerbaits zonder reuze bladen en jerkbaitjes tot 15 cm voldoen altijd. Hengels met een werpvermogen tot 100 gram zijn echt genoeg om ook de grootste snoeken naar behoren te drillen.
Het grote voordeel van wat lichtere hengels is dat je ook vis wat aan een velletje hangt meer waarschijnlijk in de boot brengt. Een zware, harde hengel faalt hier nogal eens in omdat elke buffer weg is. En natuurlijk niet onbelangrijk is dat je ook plezier beleefd aan een wat kleinere vis. Laten we hier eerlijk in zijn, dat zijn toch de meeste.
Vergeet ook het echt ondiepe niet! Nog steeds zijn er veel roofvis vissers die denken dat een grote vis ook veel water boven zijn kop nodig heeft. Dat valt best wel mee en vooral vroeg in de morgen of juist laat in de avond tref je beren van vissen in minder dan een meter water! Soms zelfs boven een volkomen kale bodem. Juist omdat er maar weinigen zijn die hier vertrouwen in hebben kun je hier geweldige uren beleven en kun je met zowat met elk kunstaas aan de gang wat tot je eigen verbeelding spreekt.
We hebben wel te maken met een warmwater periode. Hou er dus rekening mee de vis zo kort mogelijk in de boot te houden. Leg vooraf al je onthaak gereedschap klaar, net als je meetlint en je camera. Maak geen eindeloze shoots met alle handy’s in de boot, want echt, dat kost veel te veel tijd! We willen de gevangen vis toch weer terugzien?