We kunnen het niet vaak genoeg zeggen, het najaar is dé tijd voor snoek. Deze watertemperatuur is optimaal voor deze koudbloedige rover en ze zijn nu op hun actiefst. Maar waar? Specialist Jouke Jansma helpt je bij je zoektocht!
Door Jouke Jansma
Als in september de dagen weer flink korter worden en de eerste forse herfstbuien met wind en veel regen achter de rug zijn, breekt de echte snoektijd aan. Andere watersporters zijn grotendeels verdwenen en je hebt alle ruimte voor jezelf.
Aasvis begint zich op het grote ruime water te verzamelen in grote scholen. Ze trekken daarbij al vast in de richting van de overwinteringsgebieden. Waar de aasvis gaat, gaat ook een flink deel van de roofvis mee en de zakkende temperatuur van het water stimuleert de drang om te jagen. Er zullen immers reserves aangelegd moeten worden voor de winter.
Uitlopers
In deze tijd zoeken we de grote snoeken altijd in de uitlopers van de kanalen en vaarten die in het grote water uitkomen. De vis trekt in eerste instantie nog veel heen en weer onder invloed van wind en stroming, maar bevindt zich vaak niet te ver van overgang tussen het open water en de relatieve beschutting.
De grote snoeken hebben vaak de neiging om al vast goede stekken in te nemen voordat de witvis echt gaat optrekken. Kortom, de grote snoeken zijn er vaak het eerst en gaan liggen wachten op wat komen gaat. Meestal zijn ze dan behoorlijk scherp en agressief.
De aasvissen trekken niet meteen massaal weg van het grote water, maar vaak is het een groepje dat optrekt en weer blijft hangen enkele honderden meters het kanaal op andere vissen voegen zich daar later bij.
Een natuurlijke harmonica is een aardige beschrijving van dit fenomeen. Veelal zie je een lang patroon over de bodem lopen, waarbij een kuil in de bodem vaak een plek is waar zich een grotere school vormt. Vaak zijn de snoeken actief op jacht boven de stukken tussen twee van dergelijke kuilen.
Swimbaits
Meestal ga ik op zoek naar actieve rovers door te trollen met flinke swimbaits. De laatste jaren vis ik erg veel met de Prorex Hybrid swimbaits. De kop is van hard plastic en de body van softbaitmateriaal. De actie is erg natuurlijk en ze worden meestal vol overgave aangevallen.
De Hybrid Swimbait wordt door mij voornamelijk gebruikt om te trollen aan de steunhengel. De Prorex Hybrid Trout is iets kleiner en is ook prima te werpen. Deze heeft de mogelijkheid , door de schoep te verwisselen, om ‘m zowel ondiep als diep aan te bieden. Als het water niet te diep is, is de kleinere maat Hybrid Swimbait ook prima in te zetten tijdens het werpen.
Meestal starten we een sessie met een natuurkleurig exemplaar aan de handhengel, waarbij een grote shad wat dieper, bijna door de school assvissen wordt gevoerd. Soms is het water troebel door wind en regen en kiezen we voor een felgroene kleur. We hebben nu bovendien de Hybrid Trout, die ervoor zorgt dat succes niet lang uitblijft door te variëren in snelheid en met kleur.
Fireball
Als we een stek met actieve vissen hebben gevonden hebben we meestal al gauw een dode voorn op een fireball geprikt en gaan we rustig aan de gang met het afpeuteren van een richel of de randen van een kuil vol aasvis. Daarvoor gebruiken we wat langere hengels met een soepele top, zodat een aanbijtende snoek niet meteen weerstand voelt.
Je moet je vaak inhouden om bij een harde tik op de hengel niet meteen de haak te zetten, maar juist je hengeltop iets naar beneden te bewegen. Als de top dan doorbuigt kun je mooi in een lange stevige haal de haak zetten.
Vaak vangen we zo meerdere forse snoeken op een stek en de drills zijn geweldig. De aasvissen nemen we over het algemeen niet te groot. Dat is ook niet nodig, want de snoeken staan echt op scherp en alles wat zich buiten de school begeeft is een potentiële prooi. Als de aanbeten wegvallen, trollen we weer verder, totdat we een nieuw stuk met actieve vissen hebben gevonden.
Werpen
Als we geen aasvissen mee hebben, gaan we over op het uitwerpen van een stek met niet al te grote shads. Meestal gebruik ik dan shads van rond de 15 cm met een loodkop die niet zwaarder is dan 20 gram. Soms vissen we deze in één lijn terug, maar in variatie ook vaak met grote stappen over de bodem.
Ik neem meestal zoveel lood, dat de staart van de shad nog flink beweegt als deze afzakt naar de bodem. Bij te weinig loodgewicht beweegt deze namelijk maar nauwelijks en dan is de vangkracht weg.
Tussen de scholen witvis houden zich overigens ook vaak de nodige flinke snoekbaarzen op. Dan is 15 cm de ideale maat, want ze zijn niet te klein voor een dikke snoek en niet te groot voor een gemiddelde snoekbaars. Een forse snoekbaars haken is natuurlijk altijd een leuke bijkomstigheid. Regelmatig blijven verkassen en variëren in techniek levert ons nog steeds veel voldoening en mooie vissen op en niet alleen in de herfst…